Knotwilgen zijn boomsoort zoals vele mensen denken maar wilgen die om de 3 tot geknot worden zodat het hakhout gebruikt kan worden. De bomen danken hun naam aan de verdikking waar de nieuwe takken uit onstaan en die we knot noemen.
Knotwilgen en andere knotbomen zoals ook onze befaamde geknotte zwarte populier van de Dijlevallei zijn spijtig genoeg kleine landschapselementen die in onze landschappen steeds minder en minder voorkomen.

Omdat bomen groeien via hun cambiumlaag -dat is de laag net onder de schors- vormt hij binnenin dood hout dat in geval van wilgen zo zacht en vochtig is dat het snel vermolmt en ervoor zorgt dat e grote holtes in de bomen onstaan. Deze holtes vormen dan op hun beurt weer ideale nestelplaatsen voor verschillende dieren. In de holtes van de knotbomen van Arcadia Muizen zien we iedere lente een koppel eenden broeden, hebben we een steenmarter zien uitkomen, slapen vleermuizen die je op zomeravonden kan bewonderen vanaf de bivakzone en wie weet strijkt er ooit nog eens een zwerm bijen in neer.
In de houtkanten die de buitenkant van Arcadia Muizen vormen zien we ook ieder jaar vogels broeden en “jachtwild” uitrusten. De houtkant verrijkten we ook met enkele besdragende struiken, zoete kers, winterlinde en hazelaars.
Hazelaars kunnen overigens ook geknot worden tot vlak boven de grond maar dan spreken we niet van knotbomen maar van hakhoutbosjes en als een knot van een wilg ongeveer een halve meter boven de grond staat noemen we dat ook geen knotboom maar een griend. Voilà : misschien weer iets bijgeleerd! 😉