Hoe zaaien en planten van tomaten ?

Tomatentest Velt

1.1.1. Opkweken
Als je zelf tomaten wil opkweken dan moet je er de nodige aandacht aan besteden. Grove fouten zijn immers niet meer recht te zetten. Om gezonde, stevige planten te kweken heb je voldoende warmte nodig (twintig graden) in combinatie met veel licht. In de kweekperiode kan dat binnenshuis problemen stellen. De opkweek in een warme veranda garandeert veel licht voor de jonge plantjes. Dit wil niet zeggen dat in huis zaaien onmogelijk is. Kies dan wel het lichtste plekje in huis uit. Zaai liefst zo laat mogelijk en niet voor 10 maart. Buitentomaten zaai je het best nog later, in april. Verspeen de plantjes in potten en kweek verder op. Uitplanten kan veilig in de serre vanaf half mei, buiten wachten we tot de tweede helft van mei tot ten laatste half juni.

Zaaien
Je kunt tomatenzaad ontsmetten door het 15 tot 20 minuten in water van 45 graden te brengen. Zaaien doe je in een bakje of in een persblokje met een luchtig, vochthoudend mengsel waarin behoorlijk wat zand zit, bijvoorbeeld 2/3 gezeefde rijpe compost en 1/3 zand of 2/3 potgrond en 1/3 zand. Strooi het zaad dun uit (1 op 1 centimeter gemiddeld), dek af met 0,5 centimeter zand, en druk aan.
Maak alles nat met de plantensproeier en leg er een glasplaat met krantenpapier over. Temperaturen tussen de 20 en 25 graden zijn nodig. Zodra de kiemplantjes uitkomen, neem je de krant weg en lucht je door blokjes tussen de glasplaat en de rand van het bakje te steken.

Verspenen
Na 10 dagen verspeen je. De kiemblaadjes zijn dan goed ontwikkeld. Verspenen doe je in kistjes met grond en verteerde compost. De afstanden zijn drie tot vijf centimeter, de plantjes komen tot aan de kiemblaadjes in de grond. Druk bij het verplanten de wortels wat vast maar pas op voor de stengel die nog heel teer is: neem de plantjes vast bij de kiemblaadjes. De gewenste temperatuur is 18 tot 20 graden.
Als je zaaide in persblokjes, hoef je niet te verspenen. Je kunt de plantjes na drie weken in een pot zetten.

Inpotten
Na nog eens twee weken pot je de planten in. Dat kan gebeuren in aardewerk, plastic of perspotten. De doorsnede van de potjes is minstens tien centimeter. Verteerde compost is geschikt als vulling.
Plant zo diep mogelijk, dat bevordert de vorming van nieuwe wortels. De kiemblaadjes kun je gewoon onder de grond steken. De temperatuur moet minimaal vijftien graden zijn.
Gedurende de gehele opkweek moet er naast de nodige warmte, ook voldoende licht zijn. Anders krijg je slungelachtige planten. Laat de grond nooit uitdrogen en giet voorzichtig. Je kunt uitdroging vermijden door de pot in een teil te zetten. Je geeft water in de teil. Als er na een kwartier nog water in de teil staat, dan giet je dat weg.
Te kleine potten of een gebrekkige voeding veroorzaken vroegtijdige bloemvorming. De totale opkweek duurt zes tot acht weken.

Planten
Zes tot acht weken na het zaaien kunnen de planten definitief de grond in, hetzij buiten, hetzij in de serre, hetzij in een grote pot.  Een plant met een bloemtros eraan is al tamelijk oud om nog te planten. In vruchtbare grond kan dat nog wel, maar anders moet je ze beslist vroeger planten. De grondtemperatuur zou niet onder de vijftien graden mogen komen. Voor de buitenteelt is dat niet altijd haalbaar en wordt als vuistregel in de tweede helft van mei bij goed weer geplant. Door de plantgaten een tijd voor het planten te maken, krijgen ze de tijd om op te warmen. Ook onder glas is dat gunstig. Zorg ervoor dat de grond voldoende vocht bevat.
Vooral buitentomaten moet je voor het planten goed afharden. Lucht ze geleidelijk meer, zet ze in een kouder vertrek of zet ze bij mooi weer overdag buiten.
Giet de potten voor het planten goed nat en zet de planten dan in de plantgaten. Stop de planten dieper in de grond dan voorheen, zelfs tot aan de eerste bladeren: zo maken ze nieuwe wortels. Je kunt je planten ook in een ondiepe voor horizontaal neerleggen, en bedekken met grond of compost, op een manier dat enkel het bovenste derde van je planten onbedekt blijft. Die toppen zullen zich de volgende dagen meteen oprichten, terwijl de ondergrondse delen extra zijwortels aanmaken.
Vul de gaten met (halfrijpe) compost en strooi in elk plantgat een eetlepel vinasse-extract en een eetlepel dolomietkalk.
Druk lichtjes aan en begiet.
In de vollegrondsteelt duw je dan een stok van ongeveer 140 centimeter in de grond op een vijf centimeter van de stengel verwijderd. Bind de planten onmiddellijk losjes aan zodat ze al een steun hebben tegen de wind. Onder glas kun je een week wachten met aanbinden.

Zadenwerkgroep Velt